Homepage 'de Luikerwaal'

Schijven en trommels
of hoe de beelden leerden lopen.

Met dank aan Pierre Patau die toestemming gaf voor het gebruik van veel van zijn foto's in dit hoofdstuk.
pierrepatau@antiquetoysandgames.com.

Hoewel de eerste toverlantaarns al in staat waren bewegende beelden te laten zien, zou het nog geruime tijd duren voordat de beelden 'echt tot leven kwamen'.

Vanaf de jaren 1830 werd allerlei optisch speelgoed -zoals de phenakistiscoop, de zoëtroop, en de praxinoscoop- ontworpen om het natuurkundige verschijnsel dat wij de 'persistentie van het oog' noemen, aan te tonen of om er gebruik van te maken. Al in 1824 gebruikte John Paris zijn thaumatroop om dit effect te demonstreren aan het Koninklijk College van Natuurkundigen in Londen.

Dat soort apparaten gebruikte een techniek die vergelijkbaar is met die van de moderne tekenfilm. Het principe is als volgt: er wordt een serie plaatjes gemaakt waarvan elk beeld een fase van een beweging weergeeft. Deze plaatjes worden vervolgens zo snel achter elkaar vertoond dat de hersenen niet de tijd hebben om te registreren dat het aparte beelden zijn die elkaar opvolgen; zij smelten als het ware samen en scheppen daardoor de indruk van een vloeiende beweging. 

De volgende uitvindingen worden vaak wat oneerbiedig aangeduid als 'optische speeltjes'. In werkelijkheid waren zij de inleiding tot de uitvinding van de filmprojector en de moderne cinematografie.
 
thaumademo
 
boom_1

boom_2

Replica van een antieke thaumatroop, gemaakt door Henc R.A. de Roo.
 
boommix.gif (26833 bytes)Thaumatroop  

De thaumatroop werd in 1824 in Engeland uitgevonden door de natuurkundige John Ayrton Paris, om het verschijnsel van de persistentie van het oog aan te tonen. Zij bestaat uit een schijfje waarop aan beide zijden twee verschillende voorstellingen zijn afgebeeld, en een touwtje aan allebei de kanten van de schijf. De beide afbeeldingen worden samengevoegd tot één beeld door de touwtjes tussen de vingers door te laten rollen, waardoor het schijfje zich razendsnel om en om keert. Een kale boom krijgt zijn gebladerte terug, een vogel zit weer in zijn kooi, enz. enz. enz.

phena

circus

Stroboscoop en Phenakisticoop

De eersten van dit soort schijven werden in 1832 gelijktijdig uitgevonden door twee mensen die niet van elkaars bestaan op de hoogte waren. Simon Ritter von Stamfer uit het Oostenrijkse Wenen, noemde zijn uitvinding de stroboscoop, terwijl Joseph Antoine Ferdinand Plateau uit het Belgische Gent zijn creatie phenakisticoop noemde. Dit waren de eerste apparaten die de illusie wekten dat zij de beelden echt konden laten bewegen. Films en de moderne filmindustrie werken volgens precies hetzelfde principe.

De schijven werden gewoonlijk aan een stokje bevestigd met een spijkertje phenakijk.gif (6212 bytes)of schroef door het gaatje in het midden van de schijf. De kant met de plaatjes erop werd naar een spiegel gekeerd, waarbij het stokje in de ene hand werd gehouden. Door nu door de uitsparingen in de rand van de schijf te kijken naar de weerspiegeling van de plaatjes en ondertussen de schijf snel rond te draaien met de andere hand, kwamen de afbeeldingen plotseling tot leven.


De afgebeelde schijf is er een van een serie van twaalf uit THE BOOK OF MOVING PICTURES door Demi. Uitg.: 1979 Hutchinson of London.
Zoëtrope

zoetropeDe zoëtroop werd uitgevonden door William Horner (1786-1837) en verkreeg een patent in 1834. kikkerPas tientallen jaren later werd zij op de markt gebracht in Frankrijk (1860), in Engeland en de U.S. (1867).

De beelden waren naast elkaar geplaatst op een papieren strook aan de binnenkant van een trommel. Ze werden bekeken door de gleuven die waren uitgesneden in de bovenste helft van de trommel, recht tegenover de afzonderlijke plaatjes. Wanneer de trommel snel werd rondgedraaid leken de plaatjes te bewegen.

 
 

Praxinoscope

Een nadeel van de zoëtroop was dat de smalle gleuven te weinig licht doorlieten. In 1878 vervaardigde Emile Reynaud een aangepaste zoëtroop met spiegeltjes in plaats van gleuven. De spiegels waren gemonteerd op een veelhoekige trommel in het midden van de ondiepe buitentrommel waarin een strook met twaalf gekleurde afbeeldingen was geplaatst. De oppervlakken van de spiegels bevonden zich recht tegenover de afbeeldingen, zodat zij elk beeld een korte tijd weerspiegelden wanneer het speelgoed werd rondgedraaid. Hierdoor ontstond een heldere en duidelijke illusie van beweging.

Afbeelding: Oude trade card.

 




 
Praxinoscope Theatre

Reynaud ging steeds verder met het verfijnen en verbeteren van zijn uitvinding. Bij zijn Praxinoscope Theatre maken de omringende stilstaande beelden de illusie nog overtuigender. De trommel met de spiegels en de cilinder werden in een houten kist geplaatst met een van glas voorziene kijkopening. In het glas werd een kaart met een achtergrond, die in een houder in de deksel van de kist was geplaatst, weerspiegeld. De bewegende figuren, clowns, acrobaten, spelende kinderen, waren afgedrukt op zwarte stroken papier en verschenen daardoor, zo leek het, in het bijbehorend decor. De volgende ontwikkeling was de 'Praxinoscope à projection', een projectie praxinoscoop voor thuisgebruik. In dececember 1888 patenteerde Reynaud zijn 'Théatre Optique', een veel grotere uitvoering van zijn Praxinoscoop, voor projectie in het openbaar.
 

 

 
Kinetoscope

De Kinetoscope is een vroeg apparaat voor filmvertoningen, ontworpen om films door één persoon tegelijk te worden bekeken door een kijkgaatje. Het creëerde de illusie van beweging door een strook geperforeerde film met sequentiële beelden over een lichtbron met een snelle sluiter te transporteren. Voor het eerst beschreven in conceptuele termen door de Amerikaanse uitvinder Thomas Edison in 1888, werd het grotendeels ontwikkeld door zijn werknemer William Kennedy Laurie Dickson tussen 1889 en 1892.
De Kinetoscope was geen filmprojector, maar introduceerde een basis die de standaard zou worden voor alle filmprojecties.
 

 

 
Filmboekje

We kennen allemaal de 'filmboekjes', een serie plaatjes die bijeengebonden wordt tot een blokje of boekje . Door het boekje wat naar achter te buigen en daarna de blaadjes van het boekje onder de duim door te laten slippen, worden de plaatjes zo snel achter elkaar vertoont dat het lijkt op een goede tekenfilm.

 

 
mutoscope Mutoscope

Het principe van de filmboekjes werd toegepast bij een filmautomaat met geldinworp, de Mutoscoop, uitgevonden door Herman Castler in 1895. De kaarten met plaatjes erop, wel duizend of meer in getal, zijn straalvormig aan hun onderrand op een draaiende trommel bevestigd. Wanneer de kaarten van onder een verende klem doorslipten, werden de beelden vertoond in een bijzonder vloeiende en nauwkeurige beweging.

De apparaten werden geplaatst in vakantieoorden en pretparken en waren zeer in trek bij de bezoekers tot de komst van het filmtheater.

 
Meer over Pre-cinema......
  English version......  Wat is er nieuw op de site?  ©1997-2022 'de Luikerwaal'
Alle rechten voorbehouden.
Bijgewerkt tot 18-11-2022.
Naar bovenrand pagina......  Volgende pagina......